Bevrijdingsdag, 5 mei 2020
Ik sliep maar ik
werd wakker
op de Diemerzeedijk op weg naar
Muiden
werd wakker door de koekoek
die net was neergestreken
uit het zuiden over jagers
nu zijn plaats bepaalde
tussen wilg en riet
werd wakker van de schapen en
de lammeren
loom verspreid over de dijk
in de schaduw van de hoge
populieren
werd wakker van het snerpen
hoog in de lucht
gierzwaluwen die
als zwarte pijlen
op muggenwolken
joegen
mijn ogen werden wakker
het paars van hondsdraf
smeerwortel droomdans van
de hommel vlokken stuifmeel
aan zijn afhangende gelede
poten
mijn oren werden wakker
schorre rochel van de fuut
roffel van
een bonte specht
ergens onbenoembaar
tussen de bomen
mijn neus werd wakker van
het zalig zoete
van meidoorn koolzaad
bloesemkegels van
kastanje
word wakker zei de koekoek
word wakker zeiden
de wilgen
bevrijd je gooi je vleugels los
zei het klein koolwitje
dapper als de eerste
vlinder
bevrijd je pak mijn hand
gisteren is een kind geboren
zei jij -
je stem was als de Diemerzeedijk
op weg naar Muiden